Het Engelse Kanaal was tijdens de Tweede Wereldoorlog een strategische doorgang die twee grote vijanden scheidde: Groot-Brittannië en Duitsland. Degene die het Kanaal controleerde, controleerde de doorgang van oorlogsschepen – feitelijk alle wapenvoorraden. Bijzonder belangrijk was de Straat van Dover, het smalste deel van het Kanaal, dus het hele gebied moest worden beschermd door krachtige bunkerkanonnen. In 1942 bouwden de Duitsers snel zestien gigantische kustartilleriebatterijen langs de Franse kust. De precisie en kracht van sommigen van hen zorgden ervoor dat ze elk Engels schip op zee konden vernietigen en zelfs de Britse kust konden bereiken. Churchill, in paniek over de kracht van deze kanonnen, gaf op zijn beurt opdracht tot de bouw van zes batterijen bovenop de kliffen van Dover. – wier formidabele vuurkracht ze tijdens de oorlog van onschatbare waarde maakte – die de wacht hielden aan beide zijden van de Straat van Dover.